Raymond Macherot begon met een voorstel voor een ridderverhaal, naar het tijdschrift Kuifje te sturen. De redactie vertelde dat ze geïnteresseerd waren in het script van het verhaal, maar dat ze niet overtuigd waren door zijn tekeningen. Zijn verhaal werd toevertrouwd aan Fred Funcken en verscheen als ‘De Witte Ridder’.
Hij kreeg wel een baan in de Lombard-studio.
Anderhalf jaar werkte hij in het tekenatelier van Lombard waar hij Tibet verving. Tijdens deze periode leerde het hoofd van de studio, Evany, hem het beroep van stripauteur door titels te creëren voor secties en tekeningen voor het blad Kuifje. Raymond Macherot zal later zeggen dat hij dankzij Evany enorme vooruitgang heeft geboekt. Op een dag, terwijl hij een paar muizen aan het tekenen was, werd hij benaderd door de baas, Raymond Leblanc, die zijn manier van dieren tekenen interessant vond en hem voorstelde er een stripverhaal van te maken. Het korte verhaal; « Mission chèvrefeuille » verscheen in 1953 in nummer 32/53 van Kuifje.
In 1954 creëerde hij de Chlorophyl-serie dat begon met het verhaal , Chlorophyl tegen de zwarte ratten. Dit verhaal werd gepubliceerd in Kuifje vanaf nr. 15/54,
Na het aanvankelijke succes stopte Uitgeverij Lombard met het uitgeven van de Chlorophyl-albums in harde kaft, omdat ze de verhalen ‘De spoorpiraten’ en ‘Zizanion de verschrikkelijke’ te anarchistisch vinden. De latere verhalen verschijnen met slappe kaft, wat Raymond Macherot maar moeilijk te verteren vond.
Raymond Macherot komt in 1959 nog met twee nieuwe series: Kapitein Grijzebaard (Het blijft bij één verhaal van dertig pagina’s) en Kolonel Clifton, een Britse detective, die drie avonturen van dertig pagina's beleefd.
In 1964 verliet Raymond Macherot het Weekblad van Kuifje en ging bij het Weekblad Robbedoes werken. Zijn personages, Chlorophyl en Clifton, die in de loop der jaren door verschillende auteurs werden overgenomen, kregen nog een lange carrière bij uitgeverij Lombard..
Hij debuteerde in de pagina's van Robbedoes met de detectivekat Poezekat (Chaminou). Na kritiek van collega’s koos hij ervoor te stoppen met deze serie.
Raymond Macherot kwam in 1965 met een nieuw personage, het eigenzinnige vrouwelijke muisje, Snoesje (Sibylline).
In 1966 werkte Raymond Macherot samen met scenarioschrijver Goscinny aan een verhaal, nog steeds in Robbedoes, met Pantoffel (Pantoufle), de ongelukkige kat die enige tijd eerder in Chlorophyl - Geen salami voor Philomeen was verschenen.
Raymond Macherot werkte in 1969 ook samen met Yvan Delporte voor de scenario's van Mulligan, getekend door Berck, en nam hij deel aan de eerste delen van de fantastische Isabelle-reeks met Will, André Franquin en Yvan Delporte.
Omdat hij last kreeg van depressies ging Macherot de hulp inroepen van scenarioschrijvers. Zo werkte hij samen met Paul Deliège voor enkele verhalen van Snoesje.
In 1970 creëerden Raymond Macherot en Cauvin; Mirliton, een andere reeks dierenstrips, in Robbedoes.
Vanaf 1985 verschenen de verhalen van Snoesje niet meer als album.
De verhalen van Snoesje bleven wel verschijnen in Robbedoes.
Begin jaren negentig ging Raymond Macherot met pensioen.