Zoogdieren (Lat. Mammalia) vormen een grote groep (klasse) binnen het dierenrijk (Animalia). Ze hebben hun naam te danken aan de melkklieren. Met de melk uit de melkklieren worden de jongen gevoed. Ze zijn ook in het bezit van zweetklieren, waarmee de temperatuur van de (warmbloedige) dieren geregeld wordt en van geurklieren. Een ander kenmerk van zoogdieren is de vacht van haren, die bij sommige groepen weer (grotendeels) verloren is gegaan, zoals bij de walvissen. De zoogdieren worden in drie hoofdgroepen verdeeld. De cloacadieren (mierenegel en vogelbekdier) leggen eieren. Bij de buideldieren ontwikkelen de jongen zich slechts korte tijd in het lichaam van de moeder en ontwikkelen zich daarna verder in een buidel. Bij de placentadieren worden de jongen in het lichaam van de moeder van voedsel en zuurstof voorzien door middel van de navelstreng. De indeling in orden is aan verandering onderhevig. Tegenwoordig worden ongeveer 25 orden onderscheiden, zoals de roofbuideldieren, de klimbuideldieren, de gordeldieren, de slurfdieren, de zeekoeien, de egels, de vleermuizen, de roofdieren, de onevenhoevigen, de evenhoevigen, de walvissen (de laatste twee worden vaak als 1 orde beschouwd), de hazen, de knaagdieren en de primaten. Tot de laatste groep behoort ook de mens. Het is echter niet de bedoeling om zegels met koningen, koninginnen, presidenten en andere historische figuren in deze rubriek onder te brengen.