Slangen zijn reptielen uit de onderorde Serpentes. Ze zijn nauw verwant aan de hagedissen en worden gekenmerkt door een lang, smal lichaam en het ontbreken van poten. Bij sommige soorten hagedissen en bij de wormhagedissen kunnen de poten ook ontbreken. Er zijn ruim 3.000 soorten bekend. Ze hebben zich aangepast aan tal van omstandigheden. Zo zijn er slangen, die ondergronds leven, slangen, die in zee leven en slangen die uitsluitend in bomen leven. De vliegende slang kan zelfs zweefvluchten maken. Het voedsel is even divers als het biotoop. Knaagdieren staan bij veel slangen op het menu, maar ook vogels, eieren, slangen, hagedissen, krokodillen, kikkers, vissen, slakken en kleine geleedpotigen worden gegeten. Slangen komen voor over vrijwel de gehele wereld. In Nederland en België komen 3 soorten slangen voor, de ringslang, de gladde slang en de adder. Alleen de adder is giftig. Daarnaast worden wel andere soorten slangen aangetroffen, meestal ontsnapte of losgelaten terrariumdieren. Vanwege hun giftigheid werden slangen eeuwenlang als handlanger van het kwaad beschouwd. Het was de slang die ervoor zorgde dat Adam en Eva uit het paradijs werden verjaagd. Daar staat tegenover dat de (niet giftige) esculaapslang symbool staat voor de geneeskunst. Veel mensen zijn bang voor slangen. Anderen vinden ze fascinerend. Het is dan ook niet vreemd dat de slang veel op postzegels wordt afgebeeld. Zeker niet in het jaar van de slang.