De ijsbeer (Ursus maritimus) wordt beschouwd als het grootste roofdier op land. De ijsbeer behoort tot de beren en is het meest verwant aan de bruine beer. De soort leeft in het noordpoolgebied in zowel Europa, Azië als Noord-Amerika. Ze worden op land geboren, maar brengen een groot deel van hun leven door op zee. Al zwemmend bereiken ze het pakijs waar ze hun belangrijkste prooi, zeehonden, vangen. Met hun goede reuk ontdekken ze zeehonden in een sneeuwhol. Ook liggen ze te wachten bij een ademgat of proberen ze hun prooi te besluipen. Door hun witte vacht vallen ze niet op. Die vacht is waterdicht. De oorspronkelijke bewoners van het noordpoolgebied joegen dan ook op de ijsbeer. Alle delen werden gebruikt. De ijbeer speelde dan ook een rol in veel oude verhalen. Later werd de ijsbeer ook geschoten door pelsjagers. Door de jacht ging de ijsbeer in hard tempo achteruit. Na het (gedeeltelijk) stopzetten van de jacht herstelde de populatie zich. Tegenwoordig vormen de opwarming van de aarde en de ophoping van schadelijke stoffen in het milieu een grote bedreiging. Verwacht wordt dat de ijsbeer verder in aantal zal afnemen. De noodzaak tot bescherming vinden we terug op verschillende postzegels. Daarnaast vinden we de ijsbeer terug in het wapen van Groenland.