Deze in Etterbeek (Brussel) geboren jonge knaap was zo gefascineerd door het geschreven woord dat hij al op 15-jarige leeftijd aanbelde aan de deur van uitgeverij De Lombard. De bazen ware toch danig onder de indruk want reeds in 1950 publiceerde hij zijn eerste werk in Kuifje (‘Ils l’appelaient Alcibiade’, vrij vertaald als “De man die de staart van zijn hond liet kortknippen” - in nr 16), samen met tekenaar Raymond Reding. Twee jaar later kwam zijn eerste “roman” erin te staan, met illustraties van Albert Weinberg. En ook zijn eerste kortverhaal, een adaptatie van Robert Louis Stevenson’s ‘David Balfour’, getekend door niemand minder dan Jacques Laudy werd in Kuifje gepubliceerd.
Na deze eerste “avonturen” had Duval zich meer toegelegd op de korte verhalen met een documentaire inslag. Er werden er niet minder dan 1500 van zijn hand gepubliceerd tussen 1950 en 1990! Ooit zij hij er zelf het volgende over: “Weet je, ik ben waarschijnlijk de schrijver die de meeste van de ‘pagina's’ schreef in de geschiedenis van Kuifje, in 41 jaar samenwerking met Editions du Lombard”… . Om al deze (historische) gebeurtenissen uitgetekend te krijgen werkte hij samen met Bob De Moor, Jacques Laudy, Tibet, François Craenhals, Raymond Macherot, Fred Funcken, Édouard Aidans, Graton, Weinberg, Dino Attanasio, Géri, Sidney, Berck, Mittéï, Paul Cuvelier, Vance, Follet, Hermann, Paape, Paul Ramboux (alias Sidney), Denayer, Servais, Ferry, Jo-El Azara, Paul Cuvelier, Philippe Delaby, Franz, Dany, Dupa en Bédu,. Kortom, zowat het kruim uit de stripwereld! En er waren er nog bekende en minder bekende, de lijst was bijna eindeloos! Of zoals ze in de U.S. zouden zeggen: “The list is long but distinguished”.
Terwijl hij deze scenario’s neerpende schreef hij ook ontzettend veel artikels, interviews, verhalen en ook stripscenario’s voor magazines als het Franse meisjesblad La Semaine de Suzette, (1905-1960 - waar ook René Follet voor heeft gewerkt), het Franse stripblad Pilote, het Belgische Mickey Magazine en Hello Bédé (de opvolger van Tintin tussen 1989 en 1993) en de minder bekende bladen Record (ook Vance had er enkele kortverhalen in gepubliceerd), L’Explorateur, Pat, Ima, Jet en Line.
Een iets minder bekend werk van Duval was het in 1969 geschreven script voor het op de RTBf (de Franstalige Belgische openbare televisie) uitgezonder Comics à Gogo. Een veredelt amusementsprogramma rond de geboorte van een stripverhaal. Van idee voor het verhaal over het bedenken van een stripfiguur tot het drukken van de strip en hoe het tot bij de lezers kwam. Niemand minder dan (maar toen nog niet zó bekende) André Franquin maakte de tekeningen voor de openings- en eindaftiteling en de in het programma gebruikte illustraties.
Bij elke aflevering werden ook bekende en minder bekende muziekgroepjes ten berde gebracht. O.a. Les Clodettes (de danseressen/backing vocals van Claude François) en Jacques Dutronc (bekend van 'Il est cinq heures, Paris s'eveille') waren er te gast.
Hij kwam op het hoogste schavotje te staan en verkreeg eeuwige roem doordat hij de lezers van het weekblad Kuifje uren en uren leesplezier verschaft had met het schrijven van diverse (kort)verhalen en enkele albumreeksen. De minder bekende albumreeksen Hansje met Berck en De familie Kleesters met Edouarde Aidans beten de spits af. En verder Howard Flynn en Ringo (enkele kortverhalen) met William Vance, Johnny Goodbye met Dino Attanasio en Doc Silver en Een dappere Musketier met Liliane en Fred Funcken zijn maar enkele voorbeelden hiervan.
Volgens kenners leverde hij het beste van zichzelf toen hij voor Liliane en Fred Funcken de avonturen van ‘Luitenant Burton’, een western, schreef voor Kuifje tussen 1962 en 1967, onder zijn enige pseudoniem Michel Deverchin. Pas in 1980 werd er een bundeling van deze kortverhalen in albumvorm uitgegeven (enkel in het Frans).
Naast het schrijven van stripscenario’s was hij ook cineast en schreef verschillende toneelstukken, historische romans, enz.. Zelfs toeristische gidsen werden door hem gemaakt, want hij was bovendien ook nog een fervent wereldreiziger! Hij was daarnaast ook actief als journalist bij tijdschriften als het gerenommeerde Franse weekblad Paris-Match en het tweewekelijkse Belgisch Franstalige Moniteur de l'Automobile. En voor de dagbladen La Dernière Heure (waar hij voor het eerst het pseudoniem Deverchin, de meisjesnaam van zijn grootmoeder aan vaderszijde, gebruikt) en La Lanterne.
In mei 2009 overleed Yves Duval in de Brusselse gemeente waar hij was geboren, maar zijn werk overleefde de meester in de vertelkunst. Een jaar nadien toverde het Lowietje-album ‘De gorilla's van Virunga’ een glimlach van tevredenheid op de lippen van de fans. Het album waarin twee verhalen zijn opgenomen werd vernoemd naar het verhaal van Duval’s hand.