De Nederlandsche Unie was een Nederlandse politieke beweging tijdens de Tweede Wereldoorlog, opgericht door een driemanschap bestaande uit:
- Louis Einthoven (hoofdcommissaris van politie in Rotterdam);
- Johannes Linthorst Homan (commissaris der provincie van Groningen);
- Jan de Quay (regeringscommissaris van de arbeid).
Opgericht in juli 1940 werd deze in december 1941 door de Duitse bezetter ontbonden.
De oprichters wilden met hun organisatie de NSB de wind uit de zeilen nemen, maar moesten hiervoor wel concessies aan de bezetter doen. Zo meende het drietal in oktober 1940 dat voor naar Nederland uitgeweken Joden een regeling 'noodzakelijk' was. Maatregelen tegen Joden wier familie al generaties in Nederland woonden achtten zij 'onnodig en ongewenst'.
Op haar hoogtepunt had de Nederlandsche Unie ongeveer 1 miljoen sympathisanten. Hiervan waren ongeveer 600.000 personen effectief lid. In het voorjaar van 1941 besloot het driemanschap een instituut voor actieve leden niet open te stellen voor Joden.
De Nederlandsche Unie heeft waarschijnlijk de groei van de NSB afgeremd, waardoor deze nimmer tot een massabeweging kon uitgroeien en door de Duitse bezetter niet serieus werd genomen.