In de nasleep van Wereldoorlog I was Albanië en bij uitbreiding de hele Balkanregio het toneel van politiek getouwtrek en verschillende landen uit de regio maakten aanspraak op gedeeltes van het grondgebied. Regio's met een diverse etnisch religieuze achtergrond leefden op voet van spanning met elkaar.
In Albanië had de regio Mirdita een relatief autonoom statuut verkregen onder leiding van Prenk Bib Doda. Nadat hij in 1919 werd vermoord kwam de macht in handen van zijn neef Marka Gjoni maar deze kon op veel minder steun rekenen. Het hoofdzakelijk katholieke Mirdita bleef zich evenwel verzetten tegen de moslim regering in Tirana.
Uiteindelijk riep Gjoni in 1921 met de steun van enkele groepen uit Joegoslavië de onafhankelijk van de republiek Mirdita uit. De onafhankelijkheid werd evenwel internationaal niet erkend en het Albanese leger maakte in november 1921 een einde aan de rebellie.
Tijdens het kortstondige bestaan van de niet erkende republiek werd opdracht gegeven om postzegels te drukken. Wellicht werden de zegels pas geleverd nadat de rebellie was neergeslagen en werden de zegels nooit effectief in gebruik gesteld. Er is alleszins geen bewijs dat ze in omloop zijn gebracht.
Er zijn twee reeksen bekend: een reeks frankeerzegels met een dubbelkoppige adelaar en een reeks van dezelfde zegels met opdruk die als Port zegels zouden worden gebruikt. Van beide reeksen zouden ook vervalsingen gemaakt zijn.