Voor zover bekend zijn deze zegels besteld door Rommer in Berlijn en aldaar gedrukt. Rommer was een vriend en adviseur van kolonel Avalov-Bermondt. Op het moment dat de zegels beschikbaar kwamen, was inmiddels de derde overdruk (Kruis met letters LP en nieuwe waarde) op Russische zegels uitgegeven door de nieuwe Letse regering en accepteerden zij de “Rommer”-zegels niet. De niet gebruikte vellen werden vermoedelijk verkocht aan een postzegelhandelaar in Hannover.
De informatie op deze achtergrondpagina is grotendeels ontleend aan [Ceresa].
Oorspronkelijke uitgifte
De oorspronkelijke uitgifte bestond uit 10 verschillende nominale waarden variërend van 5 tot 75 kopeken. De afbeelding bestond uit de Russische tweekoppige adelaar (ofwel de keizerlijke adelaar/het keizerlijk wapenschild). Oudere literatuur [Barefoot] vermeldt boekdruk, maar tegenwoordig wordt uitgegaan voor steendruk (ook voor latere drukken en vervalsingen) [Ceresa].
De zegels zijn per 100 bedrukt op vellen van 10x10 zonder goten.
Het papier was:
dun (0,07 mm), hard, wit, half-transparant, zonder watermerk en zonder zichtbaar patroon.
De gom was dun, bijna wit en meestal gestreken (dit is met name zichtbaar op veldelen). De eerste zegels waren ongetand.
Om de tegenvallende verkoop te stimuleren zijn later privé perforaties aangebracht. Deze hebben een lijntanding 11 (fijn) of 11½ (fijn of grof). Daarnaast werden sommige zegels voorzien van een valse afstempeling of een fantasie-afstempeling.
Vroege herdrukken, originele platen
Door pakketverkoop nam de vraag naar deze zegels toe en werden er met dezelfde platen, waarschijnlijk door dezelfde drukker extra zegels aangemaakt. Omdat deze zegels nooit uitgegeven zijn, zijn ze niet meer dan “labels” of Cinderella’s en werd er door het bijdrukken geen wet overtreden. Het is ook mogelijk dat de platen weggeven of verkocht zijn aan een andere drukker.
De vroege herdrukken zijn in te delen in drie groepen [Benns] aan de hand van het soort papier:
Type I: Dun (0,07 mm – behalve soort e), hard, wit, half-transparant
(a) Originelen, ongetand, dunne gestreken gom
(b) Ongetand, zonder gom
(c) L11, gegomd en ongegomd
(d) L11½, gegomd
(e) Ongetand, gegomd, dikker papier (0,09 mm)
Type II: Dun (0,06 mm), absorberend, wit, geweven, duidelijke regelmatige verticale structuur
(a) Ongetand, ondoorzichtig, ongegomd
(b) Ongetand, dun doorzichtige gom, half-transparant
(c) L11, ondoorzichtig, gegomd en ongegomd
(d) L11½ , ondoorzichtig, ongegomd
Type III: Normaal (0,08 mm), redelijk wit, half-transparant, geweven met een duidelijk patroon
(a) Ongetand, horizontaal papierpatroon, ongegomd of dunne gom
(b) Ongetand, verticaal papierpatroon, ongegomd
(c) L11, verticaal papierpatroon, ongegomd
(d) L11, horizontaal papierpatroon, ongegomd
Late herdrukken, originele platen
De meeste zegels in omloop zijn afkomstig uit latere herdrukken. Er is een breed scala aan tinten, waarvan sommige duidelijk afwijken van de oorspronkelijke en vroege drukken. Het gebruikte papier is een andere type:
Type IV, dikker, grijze tot vaal-creme kleur. Geen heel duidelijk patroon, maar meestal is wel een horizontale oriëntering te herkennen.
Soms is de oriëntatie verticaal (Type IVa) De waarde van 20 k en 75 k komen ook voor op Type V.
De diversiteit in gom is groot (van dun kleurloos tot dik geel craquelé). De uitvoering van deze zegels is meestal slordig.
Een verdere onderverdeling kan gemaakt worden aan de hand van de perforaties:
ongetand, L11, L 11½, L11½x10, L11½x10½ en L12½. De laatste drie perforaties komen niet voor bij de eerdere drukken.
Type IV: Dik (0,09 mm), ondoorzichtig, horizontaal structuur
(a) Ongetand, met en zonder, grijsachtige gloed
(b) Als (a) met L11
(c) Als (a) met L11½
(d) L11½x10½ gladde gom, vaal-crèmekleurig papier
(e) Als (d), maar L11½x10
(f) L12½ ongegomd of dikke craquele, crèmekleurige, gom
(g) Ongetand, vaal-crèmekleurig papier, gegomd of ongegomd
(h) Als (g), maar L11
Type IVa: 0,085 mm, verticale structuur, ondoorzichtig, licht getint, ongegomd.
Type V: geen zichtbare structuur, ondoorzichtig, licht getinte gom, ongetand en L11.
50 k
Bij latere herdrukken heeft de 50 k zegel een “mistige” uitstraling. Het is onduidelijk of dit veroorzaakt wordt door een heel hoge slijtage van de plaat, of dat de plaat foto-lithografisch reproduceerd is. Dit type komt alleen voor op papier Type IV.
5 k
De zegel met nominale waarde van 5 k komt ook nog voor op een papiersoort die niet voor andere zegels gebruikt is:
Type VI (alleen 5k): ongegomd, ongetand
(a) Geweven horizontaal patroon, glad crèmekleurig papier
(b) Geweven verticaal patroon, 0,08 mm dik, crèmekleurig papier van slechte kwaliteit
(c) Geweven verticaal patroon, 0,1 mm dik, ondoorzichtig, crèmekleurig vezelig papier
(d) Geweven verticaal patroon, 0,08 mm dik, wit, glad oppervlak geen vezels
Vervalsingen
Naast de grote variëteit tussen de originele drukken en vroege en late herdrukken zijn er ook nog een drietal bekende vervalsingen (vermoedelijk van drie verschillende drukkers). Alle drie zijn gemaakt middels steendruk.
Helaas lijkt makkelijk beschikbare informatie, b.v. [Iacovino], op Internet hoe deze zegels te herkennen gebaseerd te zijn op verouderde inzichten uit een artikel van [Tyler, 1983]. In 1984 heeft hij een vervolgartikel geschreven [Tyler, 1984] waarin de zegels die hij oorspronkelijk als vervalsing F1 weergaf van stuivertje wisselen met de zegels die hij eerst als authentiek beschreef [Ceresa]. Naar schatting zijn 13% van de zegels in verzamelingen en bij handelaren vervalsingen. Het merendeel zijn late nadrukken (41%) en vroege nadrukken (18.8%). Het aantal zegels uit de originele druk is ongeveer 25%.
De bekende manier van “kraaltjes” tellen [Barefoot, Benns] is helaas onbetrouwbaar, omdat er ook verschillen zitten bij de originele zegels afhankelijk van de nominale waarde en plaatpositie.
Vervalsing – Type F1
Papier type, kleurtinten en soorten perforaties doen vermoeden dat deze zegels uit dezelfde bron komen als de latere herdrukken.
De twee makkelijkste afwijkende kenmerken ten opzichte van authentieke zegels zijn:
- Een rechte lijn boven de nominale waarde (i.p.v. een lijn met een kleine uitstulping naar beneden in het midden).
- De kettingen links en rechts van de adelaar bestaan uit kralen die elkaar niet raken.
- Bij de 5 k waarde ontbreken ook de extra witte lijnen naast de 5.
Binnen deze vervalsing kan nog onderscheidt gemaakt worden naar 6 verschillende sub-types (soort papier, tanding en retouchering). Daarnaast bestaan der kleurvarianten.
Vervalsing – Type F2
Deze vervalsing is erg zeldzaam en komt alleen voor bij ongetande zegels of met L11.5. Er zijn een aantal onderscheidende kenmerken waarvan het meest opvallende een wittere scepter met een egale omlijning is.
Vervalsing – Type F3
Net als Type F2 is deze vervalsing redelijk zeldzaam. Een van de kenmerken is dat de horizontale lijn in de rechtereikel (tussen kapje en eigenlijke eikel) ontbreekt. Op de borst van de adelaar lijkt een warmwater kruik te liggen (opening naar beneden), waarop dan de lauwerkrans ligt.
Op veldnummer 75 van deze vervalsing zit een duidelijk herkenbare plaatfout, linksonder bij de vleugelaanhechting zit een grote witte vlek met een stip er in.
Bronnen
Barefoot, J. (1984), “Forgery & Reprint guide”, No. 16.
Benns, Ray J. (1965), B.J.R.P., No 37.
Cerasa, Ray (1991), “The postage stamps of Russia, 1917-1923”, vol. 3, parts 16-18.
Iacovino, John R. (2011), “Identifying the genuine West Russian army stamps”, American Philatelist, p. 238.
Tyler, V.E. (1983), American Philatelist, May, p. 416.
Tyler, V.E. (1984), “West Russian Army Stamps of Latvia: A progress report. Second thoughts on what is real, what is not”, May, p. 433.
-the-american-philatelist