De spelers maken een reis door Europa met uitstapjes naar andere werelddelen.
De reis is verdeeld in vier trajecten, die elk met een verschillend voertuig worden afgelegd: een motor, een pleziervaartuig, een kampeerauto en een vliegtuig. Onderweg kunnen de spelers met tegenvallers te maken krijgen, maar ook met meevallers. De tegenvallers kunnen zonder gevolgen worden opgevangen als de speler de juiste verzekeringskaart heeft. Maar verzekeringen moeten worden gekocht en de financiele middelen zijn maar beperkt.
Tijdens de reis worden er ook korte uitstapjes gemaakt naar andere werelddelen. Hier geen mee- of tegenvallers, maar algemene reisvragen.
De speler die als eerste precies op het laatste vakje van het speelbord komt, is de winaar van het spel